Meng voor het deeg de suiker met de boter, ei, citroenrasp en het zout. Zeef de bloem samen met het bakpoeder en meng tot een mooi deegje. Doe het deeg in een plastic zak en laat een uurtje in de koelkast opstijven.

Roer de amandelspijs los met wat boter, ei en citroenrasp. Doe de vulling in een spuitzak en leg het eventjes weg. Verwarm ondertussen de heteluchtoven voor op 160ºC.

Rol het deeg uit tot ongeveer 3 mm dik. Steek er 10 rondjes uit van ongeveer 8 of 9 cm. Leg deze rondjes op een bakplaat en bak deze tot de rand lichtbruin begint te worden. Ongeveer 7 minuten. Verwarm de oven tot 200ºC, nadat de onderkantjes uit de oven komen.

Spuit op elk koekje een flinke toef amandelspijs. Laat overal nog ongeveer 1 cm langs de rand vrij.

Rol het overige deeg weer opnieuw uit op 3 mm dikte. Steek nu iets grotere rondjes en leg deze op de amandelspijs. Druk de randen lichtjes aan.

Meng het ei samen met de eidooier en koffiemelk tot een soepel eistrijksel. Strijk de koeken in met het eistrijksel. Strijk ook de amandelen in met ei. Druk op elke koek 3 amandelen en bak de koeken vervolgens ± 15 minuten in een voorverwarmde oven.